Inhoudsopgave
Witte
Lotusdag – en gedenk dag- (door John Algeo)
Het Licht
van Azië -leven en
leer van Gautama Boeddha-(Sir E.Arnold)
De dichter
en de Waterlelie (Lotusliedjes)
De Stem van
de Stilte (door
H.P. Blavatsky)
Over de
Bedoeling van het Leven(J. Krishnamurti)
Over
Handelen en niet handelen (Bhagavad Gita)
H P Blavatsky- (Mahatma letters)
The Gayatri
Doeleinden van de Theosofische Vereniging
WITTE LOTUSDAG
Witte lotusdag is een datum op de kalender,
maar het is ook een heilig tijdstip.
Een gedenk dag
Een gedenk dag
De datum 8
mei op de kalender herinnert ons er als Witte Lotusdag aan dat H.P. Blavatsky
(H.P.B.) op die dag is overgegaan van het verdriet, de pijn en de bezoekingen
van deze wereld naar een toestand van hoger leven, licht en liefde. De
verjaardag van de dood van HPB werd benoemd, door haar theosofische tweeling,
Henry S. Olcott. De kolonel vermeldt de oorsprong van de herdenking in Oude
Dagboekbladen (IV.26, pp452-4): ‘Daar wij de verjaardag van de dood van HPB nu al acht
jaar gedenken, en daar de ceremonie ongetwijfeld zal worden voortgezet, is het
misschien wel zo goed om de inhoud vast te leggen van de Executive Notice van
17 april 1892, die leidde tot het herdenken van de gebeurtenis. Deze bevatte de
volgende tekst: “In haar laatste wil gaf H.P. Blavatsky haar wens te kennen dat
jaarlijks, bij de verjaardag van haar dood, een aantal vrienden ‘bijeen zou
komen in het hoofdkwartier van de Theosophical Society en een hoofdstuk zou
(voor)lezen uit Het Licht van Azië en (uittreksels uit) de Bhagavad Gita’; en
daar het passend is dat overlevende collegae de herinnering fris zouden houden
aan haar dienstbetoon jegens de mensheid en haar toegewijde liefde voor onze
Society, suggereert ondergetekende dat de verjaardag bekendheid geniet als
Witte Lotusdag, en geeft hij de volgende officiële order en aanbeveling:
‘1. Om 12 uur op 8 mei 1892 en op dezelfde dag van ieder volgend jaar zal er een herdenkingsbijeenkomst gehouden worden in het hoofdkwartier, waarbij uittreksels uit bovenvermelde werken (voor)gelezen worden en korte voordrachten gehouden worden door de voorzitter van de bijeenkomst en anderen die dat graag zouden willen.
2. Uitdeling van voedsel zal uit haar naam plaatsvinden aan de arme vissers van Adyar en hun gezinnen.
3. De vlag zal halfstok hangen van zonsopgang tot zonsondergang en de Convention Hall zal versierd worden met witte lotusbloemen.
4. Leden die buiten Madras wonen kunnen afspraken over hun eten maken door zich tenminste één week tevoren aan te melden bij de Recording Secretary.
5. Ondergetekende doet de aanbeveling aan alles secties en afdelingen wereldwijd om jaarlijks op de verjaardag bijeen te komen, en op een eenvoudige, onsektarische en toch waardige wijze, waarbij alle slaafse verering en loze complimentjes vermeden worden, het algemene gevoel van liefdevolle eerbied tot uitdrukking te brengen voor haar die ons het charter bracht van ‘het steile pad dat leidt tot de toppen van kennis’. Kopieën hiervan werden terstond gestuurd naar de hoofdkwartieren in Londen en New York, vandaar verspreid over de afdelingen en nu neem ik aan dat ieder van ons honderden afdelingen wereldwijd jaarlijks de herinneringen aan het karakter en het dienstbetoon van HPB ophaalt.’
Dat is de betekenis van die datum op de kalender. Het is een tijd van herdenken, wanneer theosofen wereldwijd de prestaties, het karakter en het dienstbetoon van H.P. Blavatsky gedenken.
‘1. Om 12 uur op 8 mei 1892 en op dezelfde dag van ieder volgend jaar zal er een herdenkingsbijeenkomst gehouden worden in het hoofdkwartier, waarbij uittreksels uit bovenvermelde werken (voor)gelezen worden en korte voordrachten gehouden worden door de voorzitter van de bijeenkomst en anderen die dat graag zouden willen.
2. Uitdeling van voedsel zal uit haar naam plaatsvinden aan de arme vissers van Adyar en hun gezinnen.
3. De vlag zal halfstok hangen van zonsopgang tot zonsondergang en de Convention Hall zal versierd worden met witte lotusbloemen.
4. Leden die buiten Madras wonen kunnen afspraken over hun eten maken door zich tenminste één week tevoren aan te melden bij de Recording Secretary.
5. Ondergetekende doet de aanbeveling aan alles secties en afdelingen wereldwijd om jaarlijks op de verjaardag bijeen te komen, en op een eenvoudige, onsektarische en toch waardige wijze, waarbij alle slaafse verering en loze complimentjes vermeden worden, het algemene gevoel van liefdevolle eerbied tot uitdrukking te brengen voor haar die ons het charter bracht van ‘het steile pad dat leidt tot de toppen van kennis’. Kopieën hiervan werden terstond gestuurd naar de hoofdkwartieren in Londen en New York, vandaar verspreid over de afdelingen en nu neem ik aan dat ieder van ons honderden afdelingen wereldwijd jaarlijks de herinneringen aan het karakter en het dienstbetoon van HPB ophaalt.’
Dat is de betekenis van die datum op de kalender. Het is een tijd van herdenken, wanneer theosofen wereldwijd de prestaties, het karakter en het dienstbetoon van H.P. Blavatsky gedenken.
(uit de
"Theosofia"-nr 2- april 2009- door John Algeo)
------------------------------------------------------------------------------------------------
HET LICHT VAN AZIË
Blz. 144-147, ‘Licht van Azië’ van Sir Edwin Arnold’,
leven en leer van Gautama Boeddha’:
“Zoon (Gautama
Boeddha) gaat terug naar zijn vader (Koning Soeddhodana) en zijn vrouw( Prinses Yasodhara .”)
…Maar bij de wending van de tempelmuur,
een dichte menigte. Van iedere kant
vloeiden er mensen toe, zodat de wegen
verloren gingen onder het gedrang,
dat groeide, van nabij volgend, die
met klare blik des koning blik ontmoette.
Diens toorn verdween, toen Boeddha’s milde
ogen
eerbiedig staarden naar ’t ontstemd gelaat,
en hij geknield ter aarde zonk
in fiere nederigheid. Zo heerlijk was ‘t
de prins te zien, welvarend, en te merken
een glorie groter dan van aardse staat
glanzend rondom zijn hoofd, de majesteit,
die bracht tot stil ontzag al die hem volgden.
Toch brak de koning uit: “Is dit het eind,
dat machtige Siddartha ’t rijk insluipt
in lappen, kaalgeschoren, op sandalen,
en voedsel bedelend bij de laaggeborenen,
hij, die hier leefde als god, de erfgenaam
van weidse macht, van koningen,
die in de handen slechts te klappen hoefden
om al te ontvangen wat deze aarde biedt
of reële dienst aanbrengen kan. Gij had
hier moeten komen naar uw rang gekleed,
met speergeflikker, voet- en hoefgestamp.
Zie, al mijn krijgsvolk legerde op de weg
en heel mijn stad verwachtte u aan de poorten.
Waar waart gij al die boze jaren toch,
terwijl u gekroonde vader rouwde, en zij
ook leefde als weduwe hier, alle vreugde
verzakend,
nooit horende naar zang en snarenspel,
nooit dragende het feestkleed tot zij nu
in goudgewaad u hier verwelkomt, u
Bedelaar –verloofde in die gele lompen.
Zoon, waarom dat?” “Mijn vader”, was het antwoord,
“Dit hoort in mijn geslacht”,
“’t Geslacht van u”, hernam de koning, “telde
een honderd tronen
van Maha Sammat af- geen daad als deze”.
“Niet naar het lichaam”, zei de Meester toen,
“Bedoelde ik dit, maar naar onzienlijke
afkomst.
van Boeddha’s die geweest zijn, komen zullen,
ben ik er een, en zoals zij doe ik.
En wat geschiedt, gebeurde ook vroeger zo,
dat bij de poort een vorst in krijgsmansharnas
zijn zoon begroette, een prins in
kluizenaarskleed,
en dat, hoewel door liefde en zelftucht hoger
dan hoogste koningen in al hun macht,
de uitverkorene Wereldheiland ¹) boog
(Gelijk ik nu in nederige liefde),
als ter voldoening en een tedere schuld
de eerstlingsvruchten aanbod van de schatten,
door hem gebracht, zoals ook ik nu doe”.
De koning vroeg verwonderd: “Welke schatten?”
Toen nam de Leraar zacht des konings hand
en wandelende de straten door vol eerbetoon
tussen de prinses en koning aan weerszijden,
besprak hij wat tot vrede voert en reinheid
dat Viertal Edele Waarheden ²), die alle
wijsheid
omvangen houden als de kust de zee,
dat Achttal Regels ³), waardoor al die ’t
willen
Koning of dienstknecht, het volmaakte Pad
betreden kunnen, dat Vier Trappen *) heeft,
Voorschriften Acht **) . En wie ’t ook volgen
moge,
machtig of nederig, wijs of ongeleerd,
man, vrouw, zo jong als oud, zal vroeg of laat
vrijkomen van het levenswiel en ’t zalig
Nirwana vinden. Aldus kwamen zij
bij de paleispoort, en Soeddhodana
dronk met ontfronsd gelaat de machtige woorden
en droeg met eigen handen Boeddha’s nap,
terwijl nieuw licht de ogen glinsteren deden
in de zonnige tranen van Yasodhara.
Beiden betraden de eigen nacht het Pad.
¹) Een vroegere Boeddha.
²) De Waarheid van het lijden, de oorsprong
van het lijden, de opheffing van het lijden en het Achtdelig Pad tot opoffering
van het lijden.
³) Niet doden, niet stelen, niet liegen, geen
bedwelmende dranken drinken, geen geslachtelijke omgang plegen, niet eten
buiten de voorgeschreven tijd, onthouding van zalven, reukwerken en opschik,
geen weelderig bed hebben.
*) de Vier Graden van Heiligheid.
**) Het rechte geloof, het rechte leven, de
rechte inspanning, de rechte opmerkzaamheid, de rechte overpeinzing, (voor
‘rechte’ kan men ook ‘juiste’ zetten. C-A)
-------------------------------------------------------------------------------------------------
De Dichter en de Waterlelie
(Uit Lotusliedjes,blz.21)
Theosofisch Genootschap Point Loma
O, ster op het vlak van de vijver,
O, bloem zo wonderbaar schoon,
Viel gij voor mij uit de hemel?
Als gave van de Goden?
Rein zijt ge als der engelen gedachte,
Als ’t licht van de Zon straalt uw hart.
Was vroeger Uw woning daarboven
Waar lijden is noch smart?
Nee, nee, ik kwam niet van boven,
Niet één schonk mij ’t heilige wit,
‘k rees langzaam op uit het duister
Waar nog mijn wortel zit.
Uit modder en slijk van de vijver
Verkreeg ik mijn heerlijk knop.
Het rein, mijn Dichter, valt nimmer
’t Voert steeds naar ’t hogere op!
DE STEM VAN DE STILTE
(door H.P.Blavatsky)
‘Grote zifter’ is
de naam van de ‘leer van het hart’, discipel.
Het wiel van de
goede wet wentelt snel. Het maalt dag en nacht. Het scheidt het waardeloze kaf
van het gouden koren, het afval van het meel. De hand van karma leidt het wiel;
de wentelingen geven het kloppen van het karmische hart aan.
Ware kennis is het
meel, schijngeleerdheid het kaf. Als u het brood van wijsheid wilt eten, moet
u het meel kneden met de heldere wateren van amrita*. Maar als u het kaf
zou kneden met de dauw van maya, kunt u alleen voedsel maken voor de zwarte
duiven van de dood, de vogels van geboorte, verval en verdriet.
*Onsterfelijkheid.
Indien men u zegt
dat u om arhan te worden moet ophouden alle wezens lief te hebben – zeg hun dat
ze liegen.
Als men u zegt dat
u om bevrijd te worden uw moeder moet haten en uw zoon negeren; dat u uw vader
moet verstoten en hem ‘huishouder’11 noemen; dat u alle medelijden met
mens en dier moet opgeven – zeg hun dat hun woorden onwaar zijn.
Dit is de leer van
de tirthika’s*, de ongelovigen.
*Brahmaanse
asceten.
Als men u leert dat
zonde ontstaat uit handelen en gelukzaligheid uit volstrekt niet-handelen, zeg hun
dat ze dwalen. Het stopzetten van het menselijk handelen, en het bevrijden van
het denken uit de slavernij door op te houden zonden en fouten te begaan, zijn
niet weggelegd voor ‘deva-ego’s’†. Zo luidt ‘de leer van het hart’.
†Het reïncarnerende
ego.
De dharma van het
‘oog’ is de belichaming van het uiterlijke en het niet-bestaande.
De dharma van het
‘hart’ is de belichaming van bodhi*, het bestendige en eeuwigdurende.
*Ware, goddelijke
wijsheid.
De lamp brandt
helder als pit en olie schoon zijn. Om die schoon te maken is een reiniger
nodig. De vlam voelt het reinigingsproces niet. ‘De takken van een boom worden
door de wind heen en weer geschud; de stam blijft onbewogen.’
Zowel handelen als
niet-handelen kunnen in u plaatsvinden; uw lichaam volop in beweging, uw denken
kalm, uw ziel zo helder als een bergmeer.
------------------------------------------------------------------------
Over de Bedoeling van het leven
Boek: “Vrijheid
van het Bekende” (The First and Last Freedom”) 1955.
J. Krishnamurti, blz. 238-239
Vraag: “Wij
leven, maar wij weten niet waarom. Voor zeer velen onder ons schijnt het leven geen doel te
hebben. Kunt gij ons de bedoeling en het doel van ons leven mededelen?”
J.
Krishnamurti: Waarom stelt ge eigenlijk deze vraag? Waarom vraagt ge mij u de
bedoeling en het doel van het leven mede te delen? Wat bedoelen wij met het
leven? Heeft ’t leven wel een bedoeling, een doel? Is leven niet op zichzelf
zijn eigen doel, heeft het niet zijn eigen bedoeling? Waarom wensen wij nog
meer? Omdat we zo onvoldaan zijn met ons
leven, omdat ons leven zo leeg, zo smakeloos, zo monotoon is, omdat we
hetzelfde steeds weer doen, wensen wie iets meer, iets hogers dan hetgeen we
doen. Daar ons leven van alledag zo leeg, zo saai, zo zinloos, zo vervelend, zo
onverdraaglijk stupide is, zeggen wij dat ’t leven een vollere betekenis moet
hebben en daarom stelt ge deze vraag.
Hij, die
een vruchtbaar leven leidt, hij, die de dingen ziet, zoals ze zijn, en die
tevreden is met hetgeen hij heeft, is stellig niet in verwarring; hij heeft
klaarheid en daarom vraagt hij niet, wat het doel van het leven is. Voor hem is
het leven zelf het begin en het eind.
Daar ons
leven leeg is, is onze moeilijkheid, dat wij een levensdoel wensen om daarnaar
te streven. Een zodanig levensdoel kan slechts zuiver een verstandelijk denkbeeld
zijn, zonder enige realiteit; wanneer dit levensdoel wordt nagejaagd door een
stupide, suffe geest, door een leeg hart, zal het doel ook leeg zijn. Daarom is
ons doel; hoe we ons leven rijk zullen maken, niet met geld en dergelijke, maar
innerlijk rijk, hetgeen niet iets geheimzinnigs is. Wanneer ge zegt, dat het
levensdoel is gelukkig zijn, dat het levensdoel is God te vinden, dan is dit
verlangen om God te vinden stellig een vlucht uit het leven en is uw God louter
iets, dat bekend is. Gij kunt slechts uw weg vinden naar een voorwerp, dat ge
kent; indien gij een trap zou bouwen naar dat, wat ge God noemt, dan is dat
stellig God niet. Werkelijkheid kan slechts begrepen worden door te leven, niet
door ervan te vluchten. Wanneer gij zoekt naar een levensdoel, dan vlucht ge
voor het leven en begrijpt niet wat het betekent. Het leven is de verhoudingen,
het leven is handeling in de verhoudingen. Wanneer ik de verhouding niet
begrijp, of, wanneer de verhoudingen verward is, dan zoek ik naar een ruimere betekenis.
Waarom zijn
onze levens zo leeg? Waarom zijn wij zo eenzaam, zo teleurgesteld? Omdat we nimmer
in onszelf schouwden en onszelf hebben begrepen.
Wij hebben
onszelf nimmer toegegeven, dat dit leven alles is, wat we kennen, en dat het
daarom te volle en volledig moet worden begrepen. Wij geven er de voorkeur aan
van onszelf weg te lopen en daarom zoeken we ons levensdoel buiten onze
verhoudingen. Als we begrip beginnen te krijgen van ons handelen, hetgeen onze
verhouding is tot mensen, tot eigendom, tot geloven en denkbeelden, dan zullen
we zien, dat de verhouding zelf zijn eigen beloning brengt. Gij behoeft er niet
naar te zoeken. Dat zou hetzelfde zijn als naar liefde zoeken. Kunt ge liefde
vinden door ernaar te zoeken? Liefde kan niet worden aangekweekt. Gij zult die
liefde slechts vinden in de verhoudingen, niet buiten die verhoudingen en het
is juist omdat we geen liefde hebben, dat we een levensdoel zoeken. Wanneer er
liefde is, welke zijn eigen eeuwigheid is, dan is er geen zoeken naar God, omdat
liefde God is.
Juist omdat
onze geest zo vol zit met technische termen en bijgelovige praatjes, is ons
leven zo leeg en daarom zoeken wij een
doel buiten onszelf. Ten einde het doel des levens te kunnen vinden, moeten wij
gaan door de deur van onszelf; wij vermijden bewust of onbewust de dingen,
zoals ze in zichzelf zijn, tegemoet te treden en zo wensen we, dat God ons een
deur opent naar gene zijde. Deze vraag naar het levensdoel kan alleen gesteld
worden door hem die niet liefhebben. Liefde kan slechts worden gevonden in ons
handelen, dat verhouding is.
------------------------------------------------------------------------------------------------
Handelen en
niet-handelen
~ De Bhagavad Gita
in het dagelijkse leven ~
(Blz. 47)
Iemand die
zich bewust is geworden van de waarheid, die vrede heeft gevonden in het Atman,
heeft niets te winnen bij handelen, niet te verliezen bij afzien van handelen.
Maar, zegt de Gita (III, 20 en
verder), de wijze mens gaat door met werken. Met als motief anderen door zijn
voorbeeld naar het Pad van de plicht te leiden. Hij weet dat mensen een groot
man zullen navolgen en dat, als hij ophoudt met werken, zij dat eveneens zullen
doen. Ze zullen gaan zitten en hun ogen sluiten, denkend dat dit meditatie is.
Op deze manier worden het louter leeglopers en bedriegers. Daarom, omdat hij de
geest van hen die werken voor de vruchten van hun activiteit niet wil
verwarren, blijft werken, vrij van egoïsme, zijn hart geconcentreerd op de
Heer; zulk werk is echte verering.
Overal in
het vierde hoofdstuk spreekt Krishna over de ontwikkeling van karma via
vi-karma tot a-karma. Arjuna kan dit onderricht echter nog steeds niet bevatten
en hij zegt: ‘U prijst verloochening van handelen en dan weer yoga van
handelen. Vertel me nu eens duidelijk: welk van de twee is de beste?”( V, 1) .
Op deze wijze functioneerde de geest (onthoud dat Arjuna de geest is en Krishna
het Atman): zonder gehechtheid los te laten zou hij het doen van zijn plicht
toch liever vermijden. Hij kan daarom niet accepteren wat tegen zijn wensen
ingaat. En nu geeft Krishna een antwoord dat niet gemakkelijk te begrijpen is.
‘Zowel yoga van handelen als verloochening van handelen’, zegt hij, ‘leiden tot
het hoogste geluk – maar als u het mij vraagt, ik zou zeggen dat yoga van
handelen, of karma-yoga, beter is’.
(…)
(blz.53)
In de oude
geschriften wordt gezegd dat heer Shankara (Shiva) drie ogen heeft. Het derde
was er altijd al, maar hij wist er niets van en hij gebruikte het dus nooit.
Toen de God van de hartstocht op het punt stond hem te overweldigen en alles
wat hij tot stand had gebracht in gevaar leek te worden gebracht, concentreerde
hij zich – dat wil zeggen, gebruikte hij zijn zelfbeheersing – waarna het derde
oog, het oog van de kennis, zich opende en de hartstocht tot as werd verbrand.
Wanneer u zelfbeheersing hebt, vervallen dus alle obstakels op uw weg naar
karma-yoga tot niet meer dan stof en leert u, niet hoe u moet doden, maar hoe u
uw geest en uw zintuigen op de juiste wijze moet gebruiken, ten einde uw
goddelijke doel te bereiken.
(…)
(blz. 54-55)
Ons
dagelijks leven biedt ruimschoots gelegenheid om zelfbeheersing te beoefenen.
Het begint met matigheid in alles. Alleen maar eten om uw verhemelte te strelen
en meer eten dan uw lichaam nodig heeft, is slecht – maar buitensporig vasten
is even slecht. Mensen verdrinken omdat ze te veel water naar binnen krijgen –
maar zonder water sterven we. Geen slaap en te veel slapen; niet spreken, te
veel spreken … dit zijn de dingen waarmee de zelfbeheersing begint, en
zelfbeheersing is de eerste stap naar Karma-yoga. Als we een dagboek bijhouden
en eerlijk aandacht schenken aan wat we gedurende de dag hebben gedaan, zullen
we ontdekken dat veel tijd is besteed aan
nutteloos geklets en andere onnodige zaken en zullen we ons inspannen om
zulke dingen te vermijden.
Voor
Europeanen is karma-yoga beoefenen gemakkelijk: zij staan er heel dichtbij,
omdat ze graag hard werken. Ik heb zelf presidenten van Europese landen hun
eigen huishoudelijk werk zien doen! Maar wat velen van hen ontbreekt is de
liefde, die spirituele liefde die geen egoïsme kent en blijdschap en
gelukzaligheid schenkt. Zulke liefde kan niet gemakkelijk worden onderwezen –
maar als ze deze niet leren, zullen ze zeker vernietigen wat andere generaties
over heel de wereld met grote moeite hebben opgebouwd. De wereldmachten hebben
ongetwijfeld grote problemen geschapen – maar als ze, in plaats van hun kracht
te gebruiken voor eigenbelang en oorlog, haar zouden gebruiken voor het
algemeen welzijn, dan zouden ze wonderen kunnen verrichten en een paradijs van
deze aarde kunnen maken.
De meeste
Indiërs anderzijds staan ver van karma-yoga af. Wanneer Europeanen beginnen te
werken, weten ze niet van ophouden – wanneer Indiërs over spiritualiteit
beginnen te praten weten ze niet van ophouden!
In India
zijn absurde ideeën ontstaan over spiritualiteit en werk: mensen vinden dat een
godsdienstig mens niet met zijn handen behoort te werken en toch is Krishna,
hun meest geliefde God, het toonbeeld van iemand die werkt. In de Mahabharata wordt ons verteld dat, toen
de anderen na de strijd van die dag gingen rusten en hun avondgebed zegden,
Heer Krishna de paarden borstelde, zalf op hun wonden smeerden en hen
eigenhandig voederde. Op een groot feest nam hij de taak op zich om na iedere
maaltijd de schotels af te ruimen. Daarom dient iedereen het goddelijk aspect
van werk te begrijpen.
(…)
Beiden zijn
dus noodzakelijk, spiritualiteit en werk! En daarom zeg ik tegen Indiërs :
‘Open je ogen en werk!’ en tegen de Europeanen zeg ik”Doe je ogen dicht en
mediteer!’ Voor beiden is zelfbeheersing noodzakelijk.
Swami Krishanand Saraswati
--------------------------------------------------------------------------------------------------
H.P. Blavatsky:
'Er komt een moment in het leven van een
adept, dat de ontberingen die hij heeft doorlopen zich duizendvoudig heeft
beloond. Om verdere kennis op te doen, heeft hij niet meer door een minuutlange
en langzaam proces van onderzoek te gaan met de vergelijking van verschillende
objecten, maar wordt een
ogenblikkelijke, impliciet inzicht in elke eerste waarheid toegekend '.
(Mahatma
Letters 2, 241 / MLC 55)
-------------------------------------------------------------------------------------------
The Gayatri
O Thou Who givest sustenance to the universe,
From Whom all things proceed,
To Whom all things return,
Unveil to us the face of the true Spiritual
Sun
Hidden by a disc of golden Light
That we may know the Truth And do our whole
duty
As we journey to Thy sacred feet.
De Gayatri is een van de oudste mantrische
gebeden die de mensheid ooit heeft gehad. Zelfs als het maar een gedeeltelijk
begrepen is, is zijn potentie zeer groot. De Gayatri plaatst ons lot als
onderdeel van een kosmisch plan, een grootsheid die we niet kunnen begrijpen.
Het is een verklaring om de uiteindelijke overwinning te behalen door de
waarheid weten en onze volledige plicht te doen. Dit doen we als we reizen naar
Gods heilige voeten. In de Gayatri bidden wij tot de schepper van het hele
universum en dus is het een begin van een bewuste relatie dat alle beperkingen
overstijgt over "de ene opperste God". Door het gebruik bouwt er in
ons diepste bewustzijn de realiteit dat de mens geschapen is door God en niet
door een loutere gevolg van een biologische drang.
-------------------------------------------------------------------------------------
Doeleinden van de
Theosofische Vereniging
- Het vormen van kern van universele broederschap der mensheid,
zonder onderscheid van ras, geslacht, geloof of huidskleur.
- Het aanmoedigen van de vergelijkende studie van godsdiensten,
wijsbegeerten en wetenschappen.
- Het onderzoeken van de onverklaarde wetten die in de natuur
besloten liggen en van de vermogens die in de mens sluimeren.
***
Voor het programma TVN - Centrum Assen-Odoorn
----------------------------------------------------