Witte Lotus editie 2017
~ ☼ ~
Inhoudsopgave:
Witte Lotusdag – een gedenk dag (compilatie- door John Algeo)
Kwan-Yin
De materie heeft een geheugen
NATUUR (Lotusliedjes)
Stem van de Stilte (HPB)
Uit ‘Het Licht van Azië’ (Sir Edwin Arnold)
Een gedenk dag
‘1. Om 12 uur op 8 mei 1892 en op dezelfde dag van ieder volgend jaar zal er een herdenkingsbijeenkomst gehouden worden in het hoofdkwartier, waarbij uittreksels uit bovenvermelde werken (voor)gelezen worden en korte voordrachten gehouden worden door de voorzitter van de bijeenkomst en anderen die dat graag zouden willen.
2. Uitdeling van voedsel zal uit haar naam plaatsvinden aan de arme vissers van Adyar en hun gezinnen.
3. De vlag zal halfstok hangen van zonsopgang tot zonsondergang en de Convention Hall zal versierd worden met witte lotusbloemen.
De valken kringden in
de gouden lucht.
Rondom de kleur’ge tempels vlogen pauwen
En blauwe duiven koerden bij de bron.
Veraf sloeg voor een bruiloft men de trom.
’t Sprak luide al van overvloed en vree.
De prins verblijdde zich, maar dieper schouwend,
Vond hij aan ’s levens roos de doornen toch,
Zag hoe de zonverbrande boer in ’t zweet
Zich zwoegde, voor zijn loon hard ploetrend, om
Te mogen leven slechts, en hoe hij d’ossen,
Grootogig door de vlammende uren dreef,
Striemend hun flanken van fluweel, ook hoe
De hagedis de mieren vrat, de slang weer haar,
De valk die twee, visarend d’alcyoon
Beroofde van zijn prooi, klauwier boelboel, 1)
En die weer fonkelende vlinders joeg,
Hoe elk een doder doodde en op zijn beurt
Gedood werd. ’t Leven leefde er van de dood.
Zo overschaduwde die schone schijn
Een grote woeste, wrede samenspanning
Van wederzijdse moord van worm tot mens,
Die zelf zijn makker doodt. Dit alles ziende,
De hongerige landman, ’t zwoegend vee,
De kwabben door het harde juk geschaafd,
De levensdrift, die ’t leven maakt tot strijd,
Zuchtte Siddartha: “Is nu dit” zo sprak hij,
“Die blijde wereld, die men mij liet zien?
Hoe zilt van zweet is ’s landmans brood, hoe hard
Der ossen dienst, en in ’t struweel hoe woest
De strijd van zwak en sterk. Wat in de lucht
Al lagen; in het water zelfs geen toevlucht.
Maar ga terzijde. Laat mij ’t al bepeinzen”.
Dit zeggend, zette met gekruiste voeten
Boeddha zich neer onder een jamboeboom 2)
Als heil’genbeelden zitten, en begon
Te peinzen over ’s levens duistre kwaal.
Wat is de oorzaak, waar de medicijn?
Zo’n grensloos mededogen vulde hem,
Zo’n grote liefde voor de levenden
En zulk een hartstocht om het leed te stuiten,
Dat door die vlucht zijn koninklijke geest
Ging in vervoering, en gezuiverd van
Al ’t sterflijke in zinnen en het zelf,
Raakte de knaap Dhyana 3), d’eerste tree
Aan van het Pad
Dat uur vloog hoog voorbij
Een vijftal heiligen, wier vleugels zonken
Bij ’t overtrekken van de boom. Zij vroegen:
“Wat hoog’re macht bedwingt hier onze vlucht?”
Want geesten voelen ’t goddelijk vermogen
En merken de gewijde aanwezigheid
Der reinen. Neerziend zagen zij de Boeddha,
Gekroond met rose aureool, bedacht
Op redding. Uit het lover klonk een stem:
“Rishi’s 4), hier deze zal de wereld helpen.
Daalt neder en vereer”! Toen daalden zij,
Een lofzang zingend met gevouwen vleugels,
En reisden door, goed nieuws de goden brengend.
En iemand van het hof, Siddartha zoekend,
Vond hem nog peinzen, schoon in de namiddag
De zon zich haastte naar de westerkim.
En hoewel al de schaduwen vergingen,
Bleef staan die van de boom, hem overhuivend,
Dat niet de schuine stralen ’t heilig hoofd
Beroeren zouden, en die ’t zag vernam
Een stem te midden van de rozenappels;
“Laat ’s konings zoon! Niet eer de schaduw trekt
Weg van zijn hart, zal mijne zich bewegen”.
Wat is werkelijkheid (Omraam Mikhaël Aïvanhov)
De Gezegende Zei (Agni Yoga serie: Verlichting-255)
Doeleinden van de Theosofische Vereniging
***
De Gezegende Zei (Agni Yoga serie: Verlichting-255)
Doeleinden van de Theosofische Vereniging
***
Bij de voorplaat:
Kuan Yin wordt op vele manieren afgebeeld.
Elke afbeelding toont een uniek aspect van haar liefdevolle aanwezigheid,
zoals bijvoorbeeld een slanke vrouw, gekleed in een wit gewaad met in haar linker hand een witte lotus, het symbool van de reinheid.
Elke afbeelding toont een uniek aspect van haar liefdevolle aanwezigheid,
zoals bijvoorbeeld een slanke vrouw, gekleed in een wit gewaad met in haar linker hand een witte lotus, het symbool van de reinheid.
~
WITTE
LOTUSDAG
Witte Lotusdag is een datum op de kalender,
maar het is ook een heilig tijdstip.
Een gedenk dag
De verjaardag van de dood van HPB werd
benoemd, door haar theosofische tweeling, Henry S. Olcott. De kolonel vermeldt
de oorsprong van de herdenking in Oude Dagboekbladen (IV. 26, pp 452-4):
‘Daar wij de verjaardag
van de dood van HPB nu al acht jaar gedenken, en daar de ceremonie ongetwijfeld
zal worden voortgezet, is het misschien wel zo goed om de inhoud vast te leggen
van de Executive Notice van 17 april 1892, die leidde tot het herdenken van de
gebeurtenis. Deze bevatte de volgende tekst: “In haar laatste wil gaf H. P.
Blavatsky haar wens te kennen dat jaarlijks, bij de verjaardag van haar dood,
een aantal vrienden ‘bijeen zou komen in het hoofdkwartier van de Theosophical
Society en ene hoofdstuk zou (voor)lezen uit Het Licht van Azië en (uittreksels
uit) de Bhagavad Gita’; en daar het passend is dat overlevende collegae de
herinnering fris zouden houden aan haar dienstbetoon jegens de mensheid en haar
toegewijde liefde voor onze Society, suggereert ondergetekende dat de
verjaardag bekendheid geniet als Witte Lotusdag, en geeft hij de volgende
officiële order en aanbeveling:
‘1. Om 12 uur op 8 mei 1892 en op dezelfde dag van ieder volgend jaar zal er een herdenkingsbijeenkomst gehouden worden in het hoofdkwartier, waarbij uittreksels uit bovenvermelde werken (voor)gelezen worden en korte voordrachten gehouden worden door de voorzitter van de bijeenkomst en anderen die dat graag zouden willen.
2. Uitdeling van voedsel zal uit haar naam plaatsvinden aan de arme vissers van Adyar en hun gezinnen.
3. De vlag zal halfstok hangen van zonsopgang tot zonsondergang en de Convention Hall zal versierd worden met witte lotusbloemen.
4. Leden die
buiten Madras wonen kunnen afspraken over hun eten maken door zich tenminste
één week tevoren aan te melden bij de Recording Secretary.
5. Ondergetekende doet de aanbeveling aan alles secties en afdelingen wereldwijd om jaarlijks op de verjaardag bijeen te komen, en op een eenvoudige, onsektarische en toch waardige wijze, waarbij alle slaafse verering en loze complimentjes vermeden worden, het algemene gevoel van liefdevolle eerbied tot uitdrukking te brengen voor haar die ons het charter bracht van ‘het steile pad dat leidt tot de toppen van kennis’. Kopieën hiervan werden terstond gestuurd naar de hoofdkwartieren in Londen en New York, vandaar verspreid over de afdelingen en nu neem ik aan dat ieder van ons honderden afdelingen wereldwijd jaarlijks de herinneringen aan het karakter en het dienstbetoon van HPB ophaalt.’
Dat is de betekenis van die datum op de kalender. Het is een tijd van herdenken, wanneer theosofen wereldwijd de prestaties, het karakter en het dienstbetoon van H.P. Blavatsky gedenken.
5. Ondergetekende doet de aanbeveling aan alles secties en afdelingen wereldwijd om jaarlijks op de verjaardag bijeen te komen, en op een eenvoudige, onsektarische en toch waardige wijze, waarbij alle slaafse verering en loze complimentjes vermeden worden, het algemene gevoel van liefdevolle eerbied tot uitdrukking te brengen voor haar die ons het charter bracht van ‘het steile pad dat leidt tot de toppen van kennis’. Kopieën hiervan werden terstond gestuurd naar de hoofdkwartieren in Londen en New York, vandaar verspreid over de afdelingen en nu neem ik aan dat ieder van ons honderden afdelingen wereldwijd jaarlijks de herinneringen aan het karakter en het dienstbetoon van HPB ophaalt.’
Dat is de betekenis van die datum op de kalender. Het is een tijd van herdenken, wanneer theosofen wereldwijd de prestaties, het karakter en het dienstbetoon van H.P. Blavatsky gedenken.
(uit de
"Theosofia"-nr 2- april 2009- door John Algeo)
------------------------------------------------------------------------------------
Kwan Yin
Ook is zij bekend door haar imago als de 'schenker van
kinderen'. Een grote witte sluier bedekt haar gehele vorm en ze zit op een
lotusbloem. Zij wordt vaak uitgebeeld met kindertjes om zich heen.
Ook wordt zij vereerd als de patrones van de vissers. Als
zodanig staat zij op de kop van een draak temidden van de golven.
Net als Avalokitesvara wordt ze afgebeeld met duizend
armen en een gevarieerd aantal ogen, handen en hoofden, soms met een oog in
haar handpalmen. Zij wordt dan gewoonlijk genoemd de 'bodhisattva met de
duizend armen en ogen'. Dit is een uitbeelding van haar alomtegenwoordigheid,
als een moeder die tegelijkertijd in alle richtingen kan kijken en die de pijn
van de mensheid voelt en haar armen vol medelijden uitstrekt.
Nog andere symbolen van Kwan-Yin waarmee zij wordt
uitgebeeld zijn:
▪ met een wilgentak waarmee zij de goddelijke nectar
verspreidt,
▪ met een kostbare vaas die de nectar van compassie en
wijsheid symboliseert;
▪ met een duif die vruchtbaarheid uitbeeldt;
▪ met een boek of een gebedsrol waarop de Dharma (lering)
van de Boeddha of de Sutra (boeddhistische tekst) en
▪ met een rozenkrans om haar nek waarmee ze de boeddha's
aanroept voor steun en bijstand.
Tegenwoordig wordt Kwan-Yin zowel door Taoïsten als
Mahayana-Boeddhisten vereerd, speciaal in Taiwan, Japan, Korea en ook in haar
thuisland China waar het belijden van het boeddhisme gedurende de Culturele Revolutie
1966-69 werd onderdrukt.
Zij is de beschermvrouwe van vrouwen, zeevaarders,
kooplieden, handwerkslieden en mensen die onschuldig aangeklaagd zijn en zij
wordt speciaal aangeroepen door degenen die kinderen willen hebben.
Geliefd als een moederfiguur en goddelijke middelares die
dicht bij de dagelijkse zaken van haar vereerders staat, wordt Kwan -Yins rol
als boeddhistische Madonna vergeleken met die van Maria, de Moeder van Jezus in
het Westen.
--------------------------------------------------------------------------------
De Materie heeft een geheugen.
~ Omraam Mikhaël Aïvanhov ~
De materie is noch inert, noch ongevoelig, en
ze is niet alleen gevoelig, maar ook voorzien van een geheugen.
Alle gebeurtenissen in het universum laten
sporen na in de etherische lagen van de materie.
Er gebeurt niets dat niet geregistreerd
wordt, niets verdwijnt.
De mens heeft nog niet dit vermogen
ontwikkeld om de opnamen te lezen of te beluisteren, want hij kent zichzelf nog
niet, hij heeft geen idee van de middelen die de Schepper hem ter beschikking
heeft gesteld.
Hij weet evenmin dat hij een microkosmos is,
een weerspiegeling van de macrokosmos, het universum, en dat hijzelf daarom de
bewaarder is van het gehele kosmische geheugen.
In deze zo subtiele ongrijpbare stof, die
deel uitmaakt van de kwintessens van zijn wezen, is er plaats voor het hele
universum.
~ ☼ ~
NATUUR
(Uit:
Lotusliedjes- The Theosophisch Genootschap)
Er
leeft een Fee op Aarde
Van
wonderbare kracht.
Die uit
de rust en stilte
Al ’t
schoon te voorschijn bracht.
Zij
is met recht een Vorstin,
Die
overal regeert,
En
slechts aan reine mensen
De
hoogste Wijsheid leert.
Nooit
zag men die Vorstin;
Toch
is zij eeuwen oud,
En
niets is er op aarde,
Dat
niet haar kracht vertrouwt.
De
grote, wijde wereld,
Die
is haar kroon en troon;
Maar
zelfs in ’t kleinste stofje
Vindt
zij toch ook haar woon.
Al
wat er leeft op aarde
In
weide, bos en zee,
’t
Zijn allen slechts de kinderen
Van
die goede reine Fee.
Wie
haar wil leren kennen
In ’t
schone dat zij gaf,
Die
schenkt zij in zijn streven
Ook
eens haar toverstaf.
Nooit
werd die Fee geboren;
Nooit
dat zij sterven zal;
Zij
is de Eeuwige Moeder,
De
Moeder van ’t Heelal.
En
mocht ooit de aarde verdwijnen,
Weet
jij dan wat zij deed?
Zij
schudde slechts een stofje,
Een
stofje van haar kleed.
Wie
kent niet niet de Vorstinne,
Die
Fee vol heilig vuur?
De
Moeder de Natuur.
Haar
jeugd en kracht zal blijven,
En
wat alleen verdwijnt?
’t Is
slechts het mooie kleedje,
Waarin
zij ons verschijnt.
O Fee
zo goed, zo vriendelijk,
Die
’t hele Heelal bewoont,
En
ieder naar verdienste
Of
naar zijn werken loont !
Leer
ons de Waarheid kennen,
Te
dringen door de schijn
We
zijn dan één in wezen
Met
’t Eeuwige, Goddelijke Zijn.
~~ ☼ ~~
Uit: STEM VAN DE
STILTE
blz. 32/33
U kunt op deze ‘dag’ uw kansen scheppen voor uw toekomst.
Tijdens de ‘grote reis’ brengen de oorzaken, elk uur
gezaaid, ieder haar oogst van gevolgen voort, want in deze wereld heerst
strikte rechtvaardigheid.
Met de machtige beweging van haar nooit-dwalende werking
brengt ze aan stervelingen levens van geluk of tegenslag, het karmische kroost
van al onze vroegere gedachten en daden.
Neem dan zoveel als u door uw verdiensten toekomt, u met
een geduldig hart.
Houd moed en wees tevreden met uw lot.
Dat is uw karma, het karma van de kringloop van uw
geboorten, het lot van hen die in hun pijn en verdriet tegelijk met u worden
geboren, zich verheugen en tranen vergieten van leven tot leven, geketend aan
uw vroegere daden.
Handel ‘vandaag’ voor hen, dan zullen zij ‘morgen’ voor u
handelen.
HPB
---------------------------------------------------------------------------
Een van de favoriete boeken van Helena Blavatsky
was het boek ‘Het Licht van Azië’ (Sir Edwin Arnold) met ‘Het leven en Leer van
Gautama Boeddha’ en zoals we in het voorgaande hoofdstuk konden lezen was het
de bedoeling dat er een stukje uit gelezen werd op de sterfdag van haar. Het
was onderdeel van haar geestelijke erfenis. We lezen: “In haar laatste wil gaf H. P. Blavatsky haar wens te kennen dat
jaarlijks, bij de verjaardag van haar dood, een aantal vrienden ‘bijeen zou
komen in het hoofdkwartier van de Theosophical Society en een hoofdstuk zou
(voor)lezen uit Het Licht van Azië (...)
“
~ * ~
Rondom de kleur’ge tempels vlogen pauwen
En blauwe duiven koerden bij de bron.
Veraf sloeg voor een bruiloft men de trom.
’t Sprak luide al van overvloed en vree.
De prins verblijdde zich, maar dieper schouwend,
Vond hij aan ’s levens roos de doornen toch,
Zag hoe de zonverbrande boer in ’t zweet
Zich zwoegde, voor zijn loon hard ploetrend, om
Te mogen leven slechts, en hoe hij d’ossen,
Grootogig door de vlammende uren dreef,
Striemend hun flanken van fluweel, ook hoe
De hagedis de mieren vrat, de slang weer haar,
De valk die twee, visarend d’alcyoon
Beroofde van zijn prooi, klauwier boelboel, 1)
En die weer fonkelende vlinders joeg,
Hoe elk een doder doodde en op zijn beurt
Gedood werd. ’t Leven leefde er van de dood.
Zo overschaduwde die schone schijn
Een grote woeste, wrede samenspanning
Van wederzijdse moord van worm tot mens,
Die zelf zijn makker doodt. Dit alles ziende,
De hongerige landman, ’t zwoegend vee,
De kwabben door het harde juk geschaafd,
De levensdrift, die ’t leven maakt tot strijd,
Zuchtte Siddartha: “Is nu dit” zo sprak hij,
“Die blijde wereld, die men mij liet zien?
Hoe zilt van zweet is ’s landmans brood, hoe hard
Der ossen dienst, en in ’t struweel hoe woest
De strijd van zwak en sterk. Wat in de lucht
Al lagen; in het water zelfs geen toevlucht.
Maar ga terzijde. Laat mij ’t al bepeinzen”.
Dit zeggend, zette met gekruiste voeten
Boeddha zich neer onder een jamboeboom 2)
Als heil’genbeelden zitten, en begon
Te peinzen over ’s levens duistre kwaal.
Wat is de oorzaak, waar de medicijn?
Zo’n grensloos mededogen vulde hem,
Zo’n grote liefde voor de levenden
En zulk een hartstocht om het leed te stuiten,
Dat door die vlucht zijn koninklijke geest
Ging in vervoering, en gezuiverd van
Al ’t sterflijke in zinnen en het zelf,
Raakte de knaap Dhyana 3), d’eerste tree
Aan van het Pad
Dat uur vloog hoog voorbij
Een vijftal heiligen, wier vleugels zonken
Bij ’t overtrekken van de boom. Zij vroegen:
“Wat hoog’re macht bedwingt hier onze vlucht?”
Want geesten voelen ’t goddelijk vermogen
En merken de gewijde aanwezigheid
Der reinen. Neerziend zagen zij de Boeddha,
Gekroond met rose aureool, bedacht
Op redding. Uit het lover klonk een stem:
“Rishi’s 4), hier deze zal de wereld helpen.
Daalt neder en vereer”! Toen daalden zij,
Een lofzang zingend met gevouwen vleugels,
En reisden door, goed nieuws de goden brengend.
En iemand van het hof, Siddartha zoekend,
Vond hem nog peinzen, schoon in de namiddag
De zon zich haastte naar de westerkim.
En hoewel al de schaduwen vergingen,
Bleef staan die van de boom, hem overhuivend,
Dat niet de schuine stralen ’t heilig hoofd
Beroeren zouden, en die ’t zag vernam
Een stem te midden van de rozenappels;
“Laat ’s konings zoon! Niet eer de schaduw trekt
Weg van zijn hart, zal mijne zich bewegen”.
1.) Nachtegaal. 2) Rozenappelboom. 3) Ectatische toestand bij diepe overpeinzing. 4) Wijzen.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wat is
werkelijkheid
(Omraam Mikhaël Aïvanhov)
Er
bestaat niet echt een objectieve werkelijkheid: voor ieder mens is de enige
werkelijkheid dat wat hij beleeft, dat wat hij voelt.
Neem
het geval van iemand die hallucinaties heeft: hij voelt zich achtervolgd door
monsters, hij is doodsbang en vlucht al schreeuwend weg.
Niemand
zit hem fysiek, zichtbaar op de hielen; maar hij voelt zich vervolgd, hij
lijdt, en wanneer iemand lijdt, ga hem dan maar eens vertellen dat het een
illusie is!
Zijn
lijden is echt.
Op
dezelfde manier gebeurt het dat te midden van de slechtste materiële
omstandigheden sommige wezens verlichting en extase beleven, en ook dan, hoe
zal je hen kunnen overtuigen dat dit niet de werkelijkheid is?
Ze
baden echt in vreugde.
Het
leed of de blijdschap die hij ervaart zijn misschien wel de enige zaken waaraan
de mens nooit twijfelt.
En
inderdaad, men kan twijfelen aan wat men ziet, aan wat men hoort, aan wat men
aanraakt, maar aan wat we voelen, wat we beleven, daar kunnen we nooit aan
twijfelen; dat is de realiteit.
In
die zin kunnen we zeggen dat de mens meester is van de werkelijkheid, want als
hij besluit om te worden bewoond door de Hemel, zal hij daarin slagen, en
ongeacht de omstandigheden zal het de Hemel zijn die hij voelt.
~☼~
Doeleinden van de Theosofische Vereniging
-
Het vormen van kern van
universele broederschap der mensheid, zonder onderscheid van ras, geslacht, geaardheid,
geloof of huidskleur.
-
Het aanmoedigen van de
vergelijkende studie van godsdiensten, wijsbegeerten en wetenschappen.
-
Het onderzoeken van de
onverklaarde wetten die in de natuur besloten liggen en van de vermogens die in
de mens sluimeren.
***